Aansprakelijkheid voor ingeleend personeel, positie vrijwilligers

Gepubliceerd op: 17 juni 2020

In artikel 7:658 lid 4 BW is geregeld dat de uitzendkracht of ingeleende arbeidskracht zowel de formele werkgever als de inlener kan aanspreken indien een bedrijfsongeval heeft plaatsgevonden. De reikwijdte van dit artikel is niet beperkt tot alleen uitzendkrachten en ingeleend personeel, maar ook van toepassing op personen die zich in een met een werknemer vergelijkbare positie bevinden. Zo kan op grond van voornoemd artikel aansprakelijkheid worden aangenomen indien sprake is van een stage-overeenkomst of als er sprake is van een vrijwilliger. Eerder is ter zake van een vrijwilliger een arrest gewezen door de Hoge Raad (HR 15 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3142). Uit dat arrest blijkt dat de vrijwilliger vooral werkzaamheden moet hebben verricht die ook door het personeel van de betreffende organisatie worden of kunnen worden verricht.

In de uitspraak d.d. 2 juni 2020 van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (ECLI:NL:GHSHE:2020:1701) is echter geoordeeld dat een vrijwilliger geen beroep kon doen op artikel 7:658 lid 4 BW. In die zaak wilde een vrijwilliger helpen een kerstboom om te zagen. Hiervoor is hij in de boom geklommen om het trektouw om de stam van de boom aan te brengen. De betreffende vrijwilliger is van een hoogte van 3,5 meter naar beneden gevallen en heeft daardoor letsel opgelopen. De vrijwilliger heeft 9 dagen in het ziekenhuis gelegen en vervolgens 6 maanden moeten revalideren. De vrijwilliger/het slachtoffer heeft zowel de dorpsraad als de gemeente aansprakelijk gesteld op grond van artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad). Die vordering is afgewezen. Ik zal hier niet nader op ingaan. U kunt dit verder nalezen in de betreffende uitspraak.

Van belang is de vraag of de vrijwilliger een beroep kon doen op de analogische toepassing van artikel 7:658 lid 4 BW en de vrijwilligersorganisatie op grond daarvan aansprakelijk kon houden. De analogische toepassing van artikel 7:658 lid 4 BW is met betrekking tot een vrijwilliger mogelijk. In dit geval oordeelde het Hof echter dat de vrijwilligersorganisatie niet gelijk te stellen is met een werkgever/opdrachtgever, die ten behoeve van zijn bedrijf werkzaamheden laat verrichten. Er was ook geen mondelinge opdracht geweest tussen de vrijwilligersorganisatie en de vrijwilliger. De betreffende vrijwilliger was niet gelijk te stellen met het personeel van de organisatie. Er was geen sprake van werkzaamheden die door het personeel van de organisatie worden of kunnen worden verricht. De activiteiten die binnen de vrijwilligersorganisatie plaatsvinden zijn niet aan te merken als groeps- of bedrijfsmatige activiteiten en de verhouding tussen de vrijwilligers en de vrijwilligersorganisatie is niet vergelijkbaar met die van een werkgever dan wel opdrachtgever en werknemer. Hetgeen in de uitspraak van de Hoge Raad d.d. 15 december 2017 wel mogelijk was, was niet van toepassing op deze uitspraak.

Overigens had de vrijwilliger de vrijwilligersorganisatie ook aansprakelijk gesteld op artikel 6:162 BW. Op grond daarvan heeft het Hof aangegeven dat een vrijwilligersorganisatie wel aansprakelijk is te achten. Het omzagen van een ongeveer 6 meter hoge boom is per definitie een gevaarlijke situatie en de vrijwilligers waren daarvoor niet opgeleid/gekwalificeerd. Ter zake van  dergelijke werkzaamheden gold voor de vrijwilligersorganisatie een zorgplicht, waarbij de vrijwilligersorganisatie van tevoren had moeten inventariseren welke materialen en voorzorgsmaatregelen er nodig waren voor het omzagen van de betreffende boom.

Tenslotte merk ik nog op dat in deze uitspraak gebleken is dat er eigen schuld aan de zijde van de vrijwilliger aanwezig was. De vrijwilliger was namelijk uit eigen beweging in de boom geklommen. De schade werd daarom met 25% verminderd.

Uit bovengenoemde uitspraak blijkt dat er een feitelijke toetsing plaatsvindt om te bezien of aan de analogische toepassing van artikel 7:658 lid 4 BW met betrekking tot een vrijwilliger wordt toegekomen.

Indien u over bovengenoemde casus of andere vragen over het arbeidsrecht heeft, kunt u met ons kantoor contact opnemen.

VQ Advocaten kan u o.a. helpen bij:

Opleiding verplicht, hoe zit het met de kosten?

In artikel 7:611a BW is opgenomen dat een werkgever de werknemer in staat stelt scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie. Als op grond van lid 2 van datzelfde artikel sprake is van verplichte scholing om het werk uit te voeren, dient...

Vrijwilliger loopt letsel op bij val uit een om te zagen kerstboom

Het kan voorkomen dat er tijdens werkzaamheden bij een stichting een ongeval met een vrijwilliger plaatsvindt. Soms bevinden deze werkzaamheden zich in een informele setting waarin het onduidelijk is wie feitelijk de leiding heeft. Wie is er in het geval van een ongeval aansprakelijk voor de schade? En is de schade wel verhaalbaar op de betreffende stichting?

De berekening van partneralimentatie 2023

Met ingang van 1 januari 2023 wordt partneralimentatie anders berekend. Voorheen werd bij de berekening van partneralimentatie altijd gerekend met de werkelijke woonlasten.

Opzegging huurovereenkomst bedrijfsruimte

Opzegging van een huurovereenkomst (artikel 7:290 BW-bedrijfsruimte) is aan een aantal formaliteiten verbonden. Zo is de opzegtermijn tenminste één jaar en dient de opzegging per exploot of aangetekende brief te worden gedaan. Voor de verhuurder geldt tevens dat de gronden van de opzegging moeten worden vermeld.

Laat ons u helpen.

Volgt u VQ Advocaten al op social media? 

Contact

Gegevens

De Vriesstraat 16
3261 PC Oud-Beijerland
Postbus 1121
3260 AC Oud-Beijerland

Telefoon: 0186-614477 en 0186-727002 (PL)

KvK: 24316650
BTW: 8098.05170.B01

Algemene Voorwaarden
Privacyverklaring
Klachtenregeling