Werknemer zegt zelf op, werkgever bevestigd, houdt ontbinding stand?

Bij de rechtbank Noord-Holland speelde in 2023 een zaak waarin een werknemer (telefonisch) heeft aangegeven te willen stoppen, waarna de werkgever dit per email heeft bevestigd en eveneens heeft aangegeven te willen stoppen met werknemer.
Werknemer verzoekt de rechter vervolgens een verklaring voor recht dat het ontslag niet rechtsgeldig door werkgever is gegeven en dat er aan het ontslag geen redelijke grond of dringende reden ten grondslag is gelegen. Werkgever zou daarmee hebben opgezegd in strijd met artikel 7:671 BW jo. 7:669 BW. Werknemer eist een gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding.
Werkgever voert verweer en voert aan dat het juist werknemer is geweest die heeft aangegeven bij werkgever te willen stoppen. Een gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding komt de werknemer volgens werkgever daarom niet toe.
De rechter beoordeelt de zaak en oordeelt dat de werknemer in het gelijk wordt gesteld. Werknemer komt de vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding toe. Daartoe wordt overwogen dat het op de weg van de werkgever ligt om de daadwerkelijke intenties van een werknemer te onderzoeken wanneer hij in een opwelling aangeeft ontslag te willen nemen en vervolgens de werknemer ook te wijzen op de consequenties die dat met zich meebrengt. In de onderhavige zaak is niet komen vast te staan dat de werkgever daadwerkelijk onderzoek naar de intenties van werknemer heeft gedaan en dat hij de werknemer op de consequenties zou hebben gewezen. De werkgever heeft verder na het telefoongesprek met werknemer bevestigd dat partijen per direct de samenwerking beëindigen en dat de eindafrekening zal worden opgemaakt en de bedrijfseigendommen moeten worden ingeleverd. Dienovereenkomstig is ook gehandeld, daar werknemer niet meer op het werk is verschenen en ook niet meer door werkgever is opgeroepen. De kantonrechter kan dan ook niet anders concluderen dat het juist de werkgever is geweest die de arbeidsovereenkomst met werknemer heeft opgezegd. Er was verder geen sprake van een dringende reden, aan het ontslag was ook geen redelijke grond ten grondslag gelegen en er was volgens de rechter geen sprake van instemming met de werkgever. Dit maakt dat het ontslag niet rechtsgeldig door de werkgever is gegeven, ondanks dat werknemer tot dat ontslag in eerste instantie ogenschijnlijk aanleiding had gegeven.
Overigens behoeft het bovenstaande de kanttekening dat niet iedere zaak hetzelfde resultaat zal hebben, daar altijd nog de specifieke feiten en omstandigheden de doorslag op de uitslag van de zaak zullen geven.
De vindplaats van de uitspraak van de kantonrechter is: ECLI:NL:RBNHO:2023:4784.
Wilt u meer weten over het bovenstaande, dan kunt u contact opnemen met ons kantoor op 0186-614477 of via info@vq-advocaten.nl.

VQ Advocaten kan u o.a. helpen bij:
De mogelijkheden bij het beëindigen van een tijdelijk contract zonder tussentijdsopzegbeding middels een vaststellingsovereenkomst
Werknemer en werkgever zijn overeengekomen dat werknemer bij werkgever in dienst treedt voor een periode van een jaar, waarbij niet tussentijds kan worden opgezegd. Na verloop van tijd krijgen werkgever en werknemer een geschil en wensen de overeenkomst met elkaar te...
De proefdag als arbeidsovereenkomst in de ketenregeling
Het lijkt ideaal. Een sollicitant een dag laten meelopen alvorens een arbeidsovereenkomst te sluiten. Immers kan dan worden bekeken of zowel de toekomstig werknemer als de werkgever bij elkaar passen. Iets ogenschijnlijk kleins kan echter in de toekomst een groot...
De mogelijkheden bij het beëindigen van een tijdelijk contract zonder tussentijdsopzegbeding middels een vaststellingsovereenkomst
Werknemer en werkgever zijn overeengekomen dat werknemer bij werkgever in dienst treedt voor een periode van een jaar, waarbij niet tussentijds kan worden opgezegd. Na verloop van tijd krijgen werkgever en werknemer een geschil en wensen de overeenkomst met elkaar te...
Opleiding verplicht, hoe zit het met de kosten?
In artikel 7:611a BW is opgenomen dat een werkgever de werknemer in staat stelt scholing te volgen die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie. Als op grond van lid 2 van datzelfde artikel sprake is van verplichte scholing om het werk uit te voeren, dient...
Laat ons u helpen.
Volgt u VQ Advocaten al op social media?
Contact
Gegevens
De Vriesstraat 16
3261 PC Oud-Beijerland
Telefoon: 0186-614477 en 0186-727002 (PL)
KvK: 24316650
BTW: 8098.05170.B01